HUISLITURGIE IN CORONA-TIJDEN – 15/11/2020

Nav de corona-maatregelen kan de gemeenschap tijdelijk niet meer samen komen in de vertrouwde Minnewaterkapel. Er werd beslist om over te stappen naar een huisliturgie. Elke abonnee op de nieuwsbrief krijgt de link doorgestuurd met de teksten en de muziek voor de volgende viering.

Op zondag om 10u30 of op een ander moment dat je past kan wie wil van thuis uit met deze insteek aan de slag, in de wetenschap dat de rest van de gemeenschap met haar of hem verbonden is.

Praktisch:

  • Een kleine waarschuwing vooraf: zet je volumeknop in het begin niet te luid om niet verrast te worden!
  • Hoe gebruik ik dit?
    • je kunt op de tablet of de PC scrollen door de tekst die je hieronder vindt. De muziek staat op de juiste plaats waar je hem nodig hebt.
    • Als je het makkelijker vindt om de tekst af te printen, die kun je in makkelijk af te drukken vorm vinden onder deze link (10 bladzijden). Er staat aangegeven waar welke muziek wordt gebruikt (zie hieronder).

—————–

Naar U sta ik op in de morgen
ik zoek Uw Aangezicht
ik vind U in mezelf
en in de medemens

—————–

EEN KAARS EN EEN TEKEN

We steken een kaars aan, omdat we vertrouwen dat het Paaslicht ons allen verbindt, de levenden en de doden.

En moge wat wij verbinden op de wereld verbonden zijn bij Hem die we noemen Vader, Zoon en H. Geest +

—————–

LIED


Klein woord
vluchtig
leeg gevloekt woord
god
wees van kracht
sta op
nu levend Naam.
Kyrie eleison.

—————–

OPENINGSGEBED – Psalm 51,12-17

Schep, o G*d, een zuiver hart in mij,
vernieuw mijn geest, maak mij standvastig,
verban mij niet uit uw nabijheid,
neem uw heilige geest niet van mij weg.
Red mij, geef mij de vreugde van vroeger,
de kracht van een sterke geest.

Dan wil ik verdwaalden uw wegen leren,
en zullen zondaars terugkeren tot u.
U bent de G*d die mij redt,
bevrijd mij, G*d, van de dreigende dood,
en ik zal juichen om uw gerechtigheid.
Ontsluit mijn lippen, Heer,
en mijn mond zal uw lof verkondigen.

—————–

STILTEMOMENT

—————–

LEZING EN OVERWEGING – Matteüs 25,14-28

De lezing en de overweging worden hier in één tekst gepresenteerd, gebaseerd op de “bijdrage” van Patrick Perquy van 26/11/2004, aangevuld met elementen uit de bijdragen van 16/11/2008, 18/09/2013 en 10/11/2013.


De parabels over het geheimzinnige rijk Gods kunnen we vergelijken met de al even geheimzinnige naam Gods in de verschijning aan Mozes in de braamstruik. In beide gevallen wordt de toehoorder uitgenodigd om te ontcijferen, te ontraadselen. Als we willen weten wat het rijk Gods inhoudt, moeten we alle parabels onderzoeken naar hun “pointe”, hun unieke boodschap (Paul Ricœur. Amour et justice). Zo is er de fameuze parabel van Matteüs 25,14-28.

De context is de afscheidsrede van Matteüs. Naar analogie met Johannes kunnen we bij Matteüs ook van een afscheidsrede spreken (Mt 24,32-25,46). In navolging van Tom Naastepad (Acht Gelijkenissen) en Mary Balmary (Abel ou la traversée de l’Eden) verlaten we de moraliserende verklaring in de zin dat je de gekregen talenten best gebruikt als je op de oordeelsdag niet bekaaid wil staan.

14 Het is [met het rijk Gods] als met iemand die naar het buitenland gaat.
Hij roept zijn slaven bij zich
En vertrouwt hun zijn bezit toe.
15 Aan de één geeft hij vijf talenten
aan een ander twee
aan een derde één,
(overeenkomstig hun bekwaamheid).
En hij vertrekt naar het buitenland.

Wij zijn gewoon onmiddellijk de vraag te stellen wat die talenten zijn en waarom ze ongelijk verdeeld zijn. Laten we de actualisering van een talent als muzikaal, sportief, sociaal… deleten. Een talent is een zeer grote som geld. Tien talent een fabelachtige som. Ook de verdeling in vijf, twee en één is niet doorslaggevend, zodat je je niet in bochten hoeft te wringen om te beweren dat elke mens in feite gelijke talenten heeft. Dit is eenvoudig niet waar en mensen – en zeker jongeren – ondervinden dat zelf wel.

We laten die twee vragen dus rusten en spitsen ons toe op de relatie van de heer met zijn slaven. Hij vertrouwt hun zijn bezit toe. Wat is nodig om dit te kunnen? Wie vertrouw ik voldoende om iets persoonlijks toe te vertrouwen? Hier ontstaat de vervreemding: de relatie van een heer met zijn slaven is zo intens dat hij dit risico neemt. Talenten zijn een grote som geld. Dit wijst op een groot vertrouwen bij de heer.

16 Degene die de vijf talenten gekregen heeft
gaat er meteen mee handelen en verdient er vijf bij.
17 Zo verdient ook die er twee gekregen heeft er nog twee bij.

18 Maar die er één gekregen heeft,
gaat een gat in de grond graven
en stopt daar het geld van zijn heer in.

Het onderscheid is tussen de eerste twee slaven en de derde. Bij de eersten is de relatie met hun heer zo doorschijnend dat zij onmiddellijk beginnen te woekeren met het gekregene. Ze zijn niet bang voor het risico. Het kan tegenvallen, maar wat maakt het uit?

De laatste, ongeacht het talent, is bang voor zijn heer. De relatie wordt vertroebeld door een beeldvorming. “Ik heb gehoord dat gij een streng man zijt.” zal hij straks bekennen. Ook in ons hoofd spoken akelige godsbeelden die onze vertrouwensrelatie schaden. Hoe zijn die beelden in ons opgekomen? Op welk moment? In ieder geval is zijn houding er één van vreesachtigheid. Hij begraaft het geld in de grond. Slechts op het einde van zijn evangelie vermeldt de ex-tollenaar Matteüs drie maal geld. Judas zal zijn heer verraden met dertig zilverlingen. Geld heeft een negatieve bijklank in zijn evangelie, zoals in zijn leven trouwens.

19 Na lange tijd komt de heer van de slaven terug en houdt afrekening met hen.
20 Degene die de vijf talenten gekregen heeft,
komt naar voren met nog vijf talenten en zegt:
“Vijf talenten, heer, hebt u me toevertrouwd,
Kijk, ik heb er nog vijf talenten bijverdiend.”
21 Zijn heer zegt tegen hem:
“Uitstekend, goede en trouwe slaaf,
in het kleine ben je betrouwbaar geweest,
over veel zal ik je aanstellen.
Kom delen in de vreugde van je heer.
22 Ook degene die de twee talenten gekregen heeft,
komt naar voren en zegt:
“Twee talenten, heer, hebt u me toevertrouwd,
Kijk, ik heb er nog twee bijverdiend.”
23 Zijn heer zegt tegen hem:
“Uitstekend, goede en trouwe slaaf,
in het kleine ben je betrouwbaar geweest,
over veel zal ik je aanstellen.
Kom delen in de vreugde van je heer.
24 Ook degene die het ene talent heeft gekregen,
komt naar voren en zegt:
“Heer, ik heb u leren kennen als een streng man,
die oogst waar u niet hebt gezaaid,
en u haalt binnen waar u niet hebt uitgestrooid.
25 Uit angst heb ik uw talent in de grond gestopt.
Kijk, hier hebt u uw eigendom terug.”
26 Maar zijn heer antwoordt hem:
“Slechte, lamlendige slaaf,
je wist dat ik oogst waar ik niet heb gezaaid
en binnenhaal waar ik niet heb uitgestrooid.
27 Je had dus mijn geld op de bank moeten zetten.
Dan had ik het bij mijn komst met rente teruggekregen.
28 Neem hem daarom het talent af
en geef het aan hem die de tien talenten heeft.

De pointe van deze parabel over het rijk Gods ligt in de relatie tussen de heer en zijn slaven.

Als je niet omkeert en wordt als kinderen,
kom je het koninkrijk der hemelen niet eens binnen. (Mt18,2)

Het kind in jou terug oproepen, als een situatie van compleet vertrouwen in anderen. “Opnieuw geboren worden“ zal Jezus tegen Nicodemus zeggen. Dit betekent niet met heimwee naar je kindertijd denken, als de schoonste periode van je leven. Wel het levenwekkend vertrouwen in de anderen terugvinden na de vele kwetsuren van je vertrouwen.

Het herstel van het vertrouwen is vaak een moeilijke weg – sommige mensen sterven zonder het gekwetste vertrouwen ooit terug te vinden – maar we weten dat we die weg niet alleen hoeven te gaan. Oosterhuis drukt het uit in volgend mooi refrein, als een schietgebed.

—————–

LIED


Wek mijn zachtheid weer.
Geef mij terug de ogen van een kind.
Dat ik zie wat is.
En mij toevertrouw.
En het licht niet haat.

—————–

ONZE VADER


Uit uw hemel zonder grenzen
komt Gij tastend aan het licht,
met een naam en een gezicht,
even weerloos als wij mensen.

Als een kind zijt Gij gekomen,
als een schaduw die verblindt,
onnaspeurbaar als de wind,
die voorbijgaat in de bomen.

Als een vuur zijt Gij verschenen,
als een ster gaat Gij ons voor,
in den vreemde wijst uw spoor,
in de dood zijt Gij verdwenen.

Als een bron zijt Gij begraven,
als een mens in de woestijn.
Zal er ooit een ander zijn,
ooit nog vrede hier op aarde?

Als een woord zijt Gij gegeven,
als een nacht van hoop en vrees,
als een pijn die ons geneest,
als een nieuw begin van leven.

—————–

VREDESWENS


Een schoot van ontferming is onze G*d
Hij heeft ons gezocht en gezien
zoals de opgaande zon aan de hemel.
Hij is ons verschenen
toen wij in duisternis waren
in schaduw van dood.
Hij zal onze voeten richten
op de weg van de vrede.


De vrede met jou en je huisgenoten – verbonden met de gemeenschap van De Lier en alle mensen waar ook ter wereld.

—————–

VOORBEDEN


Blijf niet staren op wat vroeger was.
Sta niet stil in het verleden.
Ik, zegt Hij, ga iets nieuws beginnen –
het is al begonnen, merk je het niet?

—————–

SLOTGEBED – Psalm 37, 3-6

Vertrouw op de HEER en doe het goede,
bewoon het land en leef er veilig.
Zoek je geluk bij de HEER,
hij zal geven wat je hart verlangt.

Leg je leven in de handen van de HEER,
vertrouw op hem, hij zal dit voor je doen:
het recht zal dagen als het morgenlicht,
de gerechtigheid stralen als de middagzon.

Moge de gerechtigheid van de Heer over ons stralen. Dat Hij ons daartoe zegene, Vader, Zoon en H. Geest +

—————–

SLOTLIED


Op weg naar morgen
en overmorgen
op weg naar morgen
en overmorgen
en onderweg
soms even thuis.

Grond onder mijn voeten,
steun in mijn rug,
dak boven mijn hoofd.

Gedragen door verhalen,
omringd door reisgenoten,
beademd door wie liefde is.

Op weg naar morgen
en overmorgen
op weg naar morgen
en overmorgen
en onderweg
soms even thuis.

—————–

Met dank aan

  • Lut Cauberghs, Kevin Mouton en Patrick Perquy (Ⴕ) voor de viering
  • Lieve Boone voor het aanleveren van de muzikale ondersteuning
  • Patrick Delanoeye voor de website

Via deze link is het mogelijk opmerkingen te bezorgen over deze en vorige viering(en).

—————–