Huisliturgie in corona-tijden – 11/4/2020

Nav de corona-maatregelen kan de gemeenschap tijdelijk niet meer samen komen in de vertrouwde Minnewaterkapel. Er werd beslist om over te stappen naar een huisliturgie. Elke abonnee op de nieuwsbrief krijgt de link doorgestuurd met de teksten en de muziek voor de volgende viering.

Op zaterdag 11 april om 21u of op een ander moment dat je past kan wie wil van thuis uit met deze insteek aan de slag, in de wetenschap dat de rest van de gemeenschap met haar of hem verbonden is.

Praktisch:

  • Het Paasritueel met de Dienst van het licht en het water wordt aangeboden onder de vorm van een filmpje dat we met YOT in de gesloten Magdalenakerk opnamen. Je vindt het onder de foto.
  • Voor de Dienst van het Woord
    • kun je op de tablet of de PC scrollen door de tekst die onder het filmpje staat. De muziek staat op de juiste plaats waar je hem nodig hebt.
    • Je kunt ook de tekst afdrukken die te vinden is onder deze link (10 bladzijden). Er staat aangegeven waar welke muziek wordt gebruikt (zie hieronder).

————–

—————

KLAARMAKEN VAN DE HUISTAFEL ‘VAN PALMZONDAG NAAR PASEN…’

Voor deze huisliturgie suggereren we om de rituelenschaal aan te vullen met enkele bloemen en een mooie kaars, die kan fungeren als jouw persoonlijke ‘huispaaskaars’

—————

INLEIDING

Het Joodse Pesach was /is bij uitstek een huisliturgie waarbij de jongste van de ménage bij het begin van de avond aan de oudste van de aanwezigen vraagt: “Waarom is deze avond zo anders dan alle andere? Deze vraag vormt dan de aanleiding voor een héle avond verhalen oprakelen: verhalen van wanhoop en hoop, vooral verhalen van geloven tegen beter weten in…

Voor de lezingen van de paasliturgie laten ook wij ons leiden door zo’n verhaal van wanhoop én hoop….het Exodusverhaal of het verhaal van de doortocht.

—————

DIENST VAN HET LICHT EN HET WATER

DIENST VAN HET WOORD

—————

LIED


Vroeg in de morgen, donker was het nog,
zijn wij gegaan, een keer,
nog in ons hart de dichtheid van de nacht.

Jij bent niet die wij dachten.
Uit het vuur riep ons bij naam een stem.
Wij zagen niets. Jij riep: ‘Ik zal er zijn.’

Op licht en schaduw, bomen aan de bron,
op stilte leek die naam.
Een gloed van liefde schroeide ons gezicht.

Om wat wij hoorden (maar wat hoorden wij?)
om wat op vrijheid leek,
omdat het moest en blijven niet meer kon

zijn wij gegaan, onstuimig en verward,
om nergens om, om jou –
om liefde, over alle grenzen heen.

Een troep die sloft en zwerft, de richting kwijt.
De nagalm van een stem.
De weerklank van wat woorden in ons hart.

Een slingerende stoet naar goed wijd land.
Een eeuwenlang smal pad.
Een ademtocht, de route van het licht.

Het duizendschone schitterende licht,
een file in de nacht,
een spoor van mensen die de nacht verslaan.

Die strompelen tot waar?
Tot waar jij bent, in rusten aan de bron,
in gloed van liefde, vuur dat niet verflauwt.

Vroeg in de morgen, donker was het nog,
zijn wij gegaan, een keer,
met niets dan in ons hart: ‘Ik zal er zijn.’

—————

LEZING: EXODUS 13,21 en 14, 5- 22a

Jahwe ging voor hen uit; overdag in een wolkkolom, ‘s nachts in een vuurzuil om hun licht te zijn. Zo konden zij dag en nacht doortrekken.

Toen aan de koning van Egypte gemeld werd dat het volk gevlucht was, veranderden Farao en zijn hovelingen van gedachten en ze riepen uit: ‘Hoe konden we de Israëlieten toch uit onze dienst laten vertrekken?’ Hij liet dus zijn strijdwagen aanspannen en nam zijn manschappen met zich mee: zeshonderd van de beste wagens en alle voertuigen van Egypte, alle met drie man bezet. Want Jahwe had Farao, de koning van Egypte, weer halsstarrig gemaakt, zodat hij de Israëlieten ging achtervolgen die onder Jahwe’s machtige bescherming vertrokken waren.

Met alle paarden en wagens van Farao, met zijn wagenmenners en zijn legermacht, zetten de Egyptenaren de achtervolging in. Zij haalden de Israëlieten in terwijl zij gelegerd waren aan zee, bij Pi-Hachirot, voor Baäl-Sefon. Toen Farao naderde, zagen de Israëlieten ineens dat de Egyptenaren hen achterna gekomen waren. Hevige angst maakte zich van hen meester en zij riepen luid tot Jahwe.

Maar tegen Mozes zeiden ze: `Waren er in Egypte geen graven dat je ons naar de woestijn gebracht hebt om te sterven? Hoe heb je het toch in je hoofd gehaald om ons weg te voeren uit Egypte? Hebben wij je in Egypte al niet gewaarschuwd: Bemoei je niet met ons, laat ons maar in dienst blijven van de Egyptenaren? Het is beter hen te dienen dan te sterven in de woestijn.’

Mozes gaf het volk ten antwoord: `Vrees niet en blijf volhouden: dan zult u zien hoe Jahwe u vandaag nog zal redden. Want vandaag ziet u de Egyptenaren nog; daarna zult u ze niet meer zien, nooit meer! Jahwe zal voor u strijden; zelf hoeft u geen vinger uit te steken.’

Toen sprak Jahwe tot Mozes: `Wat roept ge Mij toch. Beveel de Israëlieten verder te trekken. Gij zelf moet uw hand opheffen, uw staf uitstrekken over de zee en ze in tweeën splijten. Dan kunnen de Israëlieten over de droge bodem door de zee trekken. Ik ga de Egyptenaren halsstarrig maken, zodat zij hen achterna gaan. En dan zal Ik Mij verheerlijken ten koste van Farao en heel zijn legermacht, zijn wagens en zijn wagenmenners. De Egyptenaren zullen weten dat Ik Jahwe ben, als Ik Mij verheerlijk ten koste van Farao, zijn wagens en zijn wagenmenners.’

De engel van God die aan de spits van het leger der Israëlieten ging, veranderde van plaats en stelde zich achter hen op. De wolkkolom ging weg van de spits en stelde zich achter hen op. Zo kwam zij tussen het leger van de Egyptenaren en het leger van de Israëlieten. De wolk bleef die nacht donker zodat het heel die nacht niet tot een treffen kwam. Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee en Jahwe deed die hele nacht door een sterke oostenwind de zee terugwijken. Hij maakte van de zee droog land en de wateren spleten vaneen.

Zo trokken de Israëlieten over de droge bodem de zee door, terwijl de wateren links en rechts een wand vormden.

—————

HERNIEUWING VAN DE DOOPBELOFTEN
(We horen telkens een strofe en beamen met ‘Dan zal ik door het water gaan’)

(gezongen door monniken van Averbode, Tongerlo en Berne)

Als dit het water is
en hier het gif en ginds die tegengif,
waar zul jij dan gaan?

Dan zal ik door het water gaan
en wij met jou en jij met ons
wij zullen samen gaan.


Als dit het water is
hier is teveel en ginds wordt leeggeroofd
waar zul jij dan gaan? (Dan zal ik…)

Als dit het water is
hier is de winst en ginds is zonder werk
waar zul jij dan gaan? (Dan zal ik…)

Als dit het water is
hier is de bom, ginds staat voor ban de bom
waar zul jij dan gaan? (Dan zal ik…)

Als dit het water is
hier zijn ze hard, ginds die de omkeer doen
waar zul jij dan gaan? (Dan zal ik…)

Als dit het water is
hier sterft de vis, maar ginds springt de dolfijn
waar zul jij dan gaan? (Dan zal ik…)

Als dit het water is
hier sterft het land, ginds staat het voorjaar op
waar zul jij dan gaan? (Dan zal ik…)

—————

LEZING: EXODUS 15, 19 – 21

Toen de paarden van Farao, met de wagens en de wagenmenners, in de zee gekomen waren, liet Jahwe de wateren van de zee over hen terugvloeien.  En Mirjam, de profetes, een zuster van Aäron, pakte haar tamboerijn, en alle vrouwen volgden haar, dansend en spelend op de tamboerijn. Mirjam zong het refrein: Zing voor Jahwe, want Hij is de hoogste; paard en berijder dreef Hij in zee.

—————

EN DAN ZIJN DE KLOKKEN TERUG…

Heb je ergens een klokje, een belletje, desnoods je eigen fiets- of voordeurbel… Laat het maar ‘klinken’… Alleluia!

—————

PAASEVANGELIE


De vroegte van de eerste dag, twee vrouwen,
de aarde schokt,
een engel van godswege, van stralend licht,
kleed wit als sneeuw, vrees niet,
daalt uit de hemel, rolt de grafsteen weg.

Die werd gekruisigd, Jezus die gij zoekt,
niet hier is hij, verrezen uit de doden. (2x)

Sabbat voorbij kopen zij balsem, gaan grafwaarts,
de vrouwen – wie zal ons de steen terzijde rollen?
Jongeman, in wit:
Jezus van Nazareth die werd gekruisigd?

Niet hier, verrezen, meld het aan de wereld.
Zij vluchten, panisch, melden niets, aan niemand. (2x)

De eerste dag der week, drie vrouwen
hebben met eigen handen balsem toebereid,
zij naderen de steen,
zij zien twee mannen in blinkend kleed
en buigen diep ter aarde.

Wat zoekt gij hem temidden van de doden?
Hij is niet hier, de levende, hij leeft. (2x)

Het donker vóór de eerste dag, de tuin,
een vrouw buigt zich voorover in het graf.
Vrouw, waarom huil je,
vragen witte stemmen.
Omdat ze mij mijn heer ontnomen hebben.

Tuinman, weet jij waar hij gebleven is?
Het licht gaat op – rabboeni, lieve meester. (2x)

—————

TAFELGEBED


Moge ons voor waar verschijnen
die genoemd wordt zoon der mensen
die gezegd wordt dood maar levend
die gehoopt wordt mens voor allen.

Moge ons verschijnen deze,
niet in droom, in stand van sterren,
niet als spiegelbeeld in water
maar in mensentaal van liefde.

In dit mensenbrood gebroken,
levenskansen, recht voor allen,
in het drinken van de beker,
in vergeving en ontferming.

Moge ons verschijnen deze,
ogenlicht en levensadem,
knecht en koning, lam en herder,
lieve meester, woord van God. (2x)

—————

ONZE VADER

O Gij, Vader-Moeder van het universum
die doet geboren worden, adem van alle leven.
Bundel Uw licht in ons, maak het vruchtdragend.

Vestig Uw rijk van eenheid – nu
Uw enige verlangen handelt dan samen met het onze,
zoals in alle licht, zo ook in alle vormen.

Geef ons wat we elke dag behoeven aan brood en inzicht.
Bevrijd ons van onze fouten die ons binden en ons gevangen houden,
zoals wij de strengen waarmee we anderen aan hun schuld houden loslaten.
Laat de oppervlakkige dingen ons niet misleiden,
maar bevrijd ons van wat ons terughoudt.

Uit u wordt de alwerkzame wil geboren,
de levende kracht om te handelen,
het lied dat alles verfraait
en dat zich van eeuw tot eeuw vernieuwt.

Waarlijk – dat er kracht zij in deze woorden –
mogen zij de basis vormen waaruit
al mijn daden ontstaan,
bezegeld in vertrouwen en geloof.

Amen.

—————

VREDESWENS

En todo amar y servir
(In alles liefhebben en dienen)

—————

ZEGENGEBED

Ga nu allen heen in vrede,
met woorden van een ver verleden.
Moge de Levende ons zegenen en behoeden.
Moge zijn aangezicht ons verlichten
En ZHij ons genadig zijn.
Dat ZHij met ons is
En wij in vrede leven.

—————

SLOTLIED


(gezongen door koor De Colores mèt Inge)

Ga
tot de einden der aarde
tot het uiterste
daar zal liefde zijn:
ga!

—————

KOFFIE?

Neen, maar wél virtueel aperitief! Wie zich inschreef via onze vorige nieuwsbrief ontving reeds de praktische info op welk platform we elkaar online zullen treffen.

—————

Met dank aan

  • Sabine Vanquaethem, Jan De Vriese, Annie Jacxsens, Geertrui Verdonck, Rietje Bruynooghe en Rik Cloet voor de teksten en liedkeuze
  • Inge Zutterman, Eline Van Steenkiste en Koen Dekorte voor de zang, Sabine Vanquaethem voor het draaiboek en Karel Ceule voor de filmopnames van het filmpje bij de Dienst van het licht en het water
  • Lieve Boone voor het aanleveren van de muzikale ondersteuning
  • Patrick Delanoeye voor de website